Reactie op de Beleidsnota Wonen 2024-2029 van de Vlaamse Regering
Samenvatting nota
Waar reageert het Vlaams Mensenrechteninstituut op?
In het najaar van 2024 werden de beleidsnota’s voor 2024-2029 bij het Vlaams Parlement besproken en goedgekeurd. Zo ook de Beleidsnota Wonen 2024-2029. Het beleidsdomein Wonen is één van de voornaamste bevoegdheden van de Vlaamse Overheid. De cijfers van het instituut onderstrepen de uitdagingen die hier liggen. In 2024 situeerden 16% van de discriminatieklachten en 18% van de mensenrechtenmeldingen zich binnen het beleidsdomein Wonen.
Gezien het fundamentele belang van het recht op wonen en de uitdagingen die hierbij komen kijken, analyseert het Vlaams Mensenrechteninstituut de Beleidsnota Wonen vanuit een mensenrechtelijk perspectief. Hierbij worden de beleidsdoelstellingen in het kader van nationale en internationale mensenrechtennormen geplaatst, zonder daarbij vooruit te lopen op mogelijke toekomstige adviezen en zonder exhaustief te zijn.
Wat staat er in de nota?
In de eerste plaats is het instituut verheugd dat het Vlaams Regeerakkoord de ambitie benadrukt om betaalbaar, kwaliteitsvol en woonzeker wonen te garanderen voor alle Vlamingen. De Beleidsnota Wonen vertaalt deze ambitie in specifieke maatregelen die de Vlaamse regering de komende jaren wil nemen. Een belangrijke ontwikkeling is de horizontale aanpak over meerdere beleidsdomeinen, die de complexiteit van de woonproblematiek erkent, zoals bijvoorbeeld de oprichting van de Taskforce Wonen-Ruimte. De bijkomende investeringen in sociale woningen en het bindend sociaal objectief vormen daarnaast een goede stap om de wachtlijsten voor sociale woningen geleidelijk weg te werken. Ook het inzetten op de meest kwetsbaren wordt positief onthaald, met name door de bijkomende ondersteuning voor daklozen via het principe van Housing First (‘eerst een woning, dan de rest’) en het blijvend beschikbaar maken van middelen voor de realisatie en instandhouding van woonwagenterreinen. Het instituut verwelkomt bovendien de verdere inzet op data gedreven beleid met de lancering van een nieuwe, grootschalige woonsurvey, monitoring uithuiszetting en studentenhuisvesting en de verderzetting van het Steunpunt Wonen.
Hoewel bepaalde initiatieven worden genomen om het recht op wonen te verbeteren, blijven er aandachtspunten vanuit mensenrechtelijk perspectief. Zo is het instituut bezorgd over de toenemende trend waarbij het recht op wonen meer afhankelijk wordt gemaakt van voorwaarden, zoals taalkennis, werkbereidheid, verblijfsdocument of langdurige lokale binding. Deze evolutie roept mensenrechtelijke vragen op over de toegankelijkheid van sociale rechten en de gevolgen voor kwetsbare groepen. Het afhankelijk maken van woonzekerheid van voorwaarden maakt namelijk abstractie van het feit dat veel mensen in precaire situaties pas tot stabiliteit kunnen komen zodra ze toegang hebben tot een betaalbare en kwaliteitsvolle woning. Discriminatie op de woonmarkt blijft bovendien een hardnekkig probleem in Vlaanderen. Het instituut mist in de beleidsnota een duidelijke visie om discriminatie op de woonmarkt effectief te bestrijden en kijkt uit naar het resultaat van de evaluatie van het actieplan Vlaams antidiscriminatiebeleid op de private huurmarkt. Daarnaast benadrukt het instituut de noodzaak tot bijkomende investeringen voor aangepaste woningen, met bijzondere aandacht voor ouderen en personen met een handicap.
Het instituut besluit met een oproep tot een expliciete erkenning van het recht op huisvesting als fundamenteel mensenrecht. De aanvaarding door Vlaanderen van artikel 31 van het Europees Sociaal Handvest, met betrekking tot het recht op huisvesting, zou daarbij een belangrijke symbolische stap zijn.